woensdag 3 augustus 2011

Contacten buitengewoon internationaal uitgebreid

Er zijn dagen dat je met maar een paar mensen contact hebt. In mijn vakantie bleef dat aantal personen vaak beperkt tot mijn eigen gezin. Tijdens je werk zijn er dagen dat je, naast familie, je directe collega’s en soms nog enkele directe relaties via je werk spreekt. In de dagen na mijn vakantie begon ik rustig aan. Niet al te veel contact.

Deze week, ik heb het over de eerste twee dagen van deze week, was dat anders. Bij FC Utrecht verzorgt ons bureau al jaren de perszaken. En in de week na mijn terugkeer van vakantie werd mijn schare contacten als dienstdoende persvoorlichter van de club binnen twee dagen buitengewoon internationaal uitgebreid.

Ga maar na:
Met de komst van drie nieuwe Zweedse spelers weten ook Zweedse journalisten de weg naar Utrecht te vinden. En dus bleek mijn nummer daar snel bekend.
Omdat FC Utrecht-speler Thomas Oar met het nationale elftal van Australië actief is in Colombia op het WK onder 20 (en daar glorieus scoorde tegen Ecuador) waren veel internationale journalisten op zoek naar contact met deze Australiër in Colombia. Via mijn telefoonnummer.

Omdat voor Nana Asare door de Ghanese voetbalbond te laat een visum voor Engeland was aangevraagd, moesten we deze week melden dat Nana de oefenwedstrijd Ghana-Nigeria in Wembley (London) aan zich voorbij moest laten gaan. Vanuit dit Afrikaanse land was men dan ook op zoek naar contact met deze getalenteerde middenvelder. Via ondergetekende.

Door de aanwezigheid van een Japanner in de selectie ben je als club verzekerd van veel interesse vanuit de Japanse media. In Nederland is een groep Japanners actief om hier het voetbal te volgen voor de media in hun thuisland. Toch wist een slecht Engels sprekende Japanse journalist vanuit Tokio mij deze week te bereiken met de vraag hoe het ging met ‘Sjakie’.

Uiteindelijk konden we deze week het nieuws brengen dat FC Utrecht een overeenkomst heeft gesloten met een club uit Uruguay over de komst van een nieuwe keeper. De speler was al verhuurd aan een club in Argentinië. Bovendien betrof het een doelman met de Paraguayaanse nationaliteit. U snapt dat ook vanuit Zuid-Amerika de journalisten de weg naar ondergetekende wisten te vinden.

En zo zijn je contacten binnen twee dagen buitengewoon snel internationaal uitgebreid.


Marcel Paapst

donderdag 5 mei 2011

Het gevoel vertolken?

Nadat naar buiten kwam dat Osama Bin Laden door de Amerikanen was gevonden en bij een militaire actie om het leven was gekomen, gebeurde iets vreemds. Vreemd volgens de westerse normen en waarden, als je op tv de reactie zag van de mensen in Washington en New York. Zij waren uitzinnig van vreugde en vierden feest. Maar je zag ook dat een afbeelding van Bin Laden in de fik ging. In een ander shot werd een kind getoond dat een stuk papier omhoog hield met de tekst: Bin Laden is dead! Zomaar twee observaties die niet vaak te zien zijn in de westerse wereld.

Met een zekere afkeer kijken veel mensen doorgaans naar de agressieve of in elk geval emotionele demonstraties in landen buiten de westerse wereld, waarbij poppen die moeten doorgaan voor bijvoorbeeld de president van de Verenigde Staten in brand worden gestoken. Zo kijken we ook met verbazing naar een uitzinnige menigte die érg boos is over een bepaalde gebeurtenis. Dergelijke emoties tonen wij niet zo snel, tot wellicht dit voorval.

Maar is wat wij zien op tv ook de juiste vertolking van de gemoedstoestand van de inwoners van bijvoorbeeld New York of Washington? De dood van Bin Laden is voor veel inwoners van de VS bijzonder emotioneel en wie zijn wij om het uiten hiervan te veroordelen. Maar of het verbranden van een afbeelding van deze man daarbij hoort is de vraag. En een kind op straat laten lopen met een stuk papier met daarop de constatering dat de man dood is, is ook niet echt een weergave van wat wij allemaal snel zouden doen.

Maar de cameraman en verslaggever die aanwezig waren bij dat vreugdebetoon in beide steden, hebben wel één bepaalde kant opgekeken. De cameraman besloot dat het in brand steken van de afbeelding moest worden gedraaid, net zoals het kind met het stuk papier een shot was. Beide beelden gemonteerd tussen het vreugdebetoon geven echter wel een gekleurd en eenzijdig beeld. Immers, had de verslaggever de andere kant opgekeken, dan had hij een veel minder emotioneel betoon gezien.

Rondom de uitzinnige demonstratie van blijdschap ging het leven aan de andere kant van de camera namelijk gewoon door en daar zijn naar alle waarschijnlijkheid geen foto’s van Bin Laden in brand gestoken. Als de journalist ook die kant van het verhaal had laten zien, dan was een reëel beeld getoond. Nu waren de beelden schokkend, in die zin dat wij in het Westen ‘dus’ hetzelfde gedrag vertonen als mensen in verre oorden. Het genuanceerde, volledige beeld laten zien had beter gepast in de nieuwsvoorziening die wij in het Westen voorstaan.

Of moet de conclusie zijn dat ook rondom de emotionele demonstraties in verre landen het leven gewoon doorgaat? En dat de beelden van verbrandingen niet het algemene gevoel vertolken van de bevolking? Dan ga je toch op een andere manier naar dit soort berichtgeving kijken!

Marcel Paapst

donderdag 7 april 2011

Partner Harry van Dam over 'Aartsvijanden'

Op dinsdag 15 maart jongstleden rond 18.15 uur (ofwel, om een in de hedendaagse journalistiek gebruikelijker tijdsaanduiding te hanteren, ‘onlangs’) liep ik in de Utrechtse binnenstad een oud-collega tegen het lijf. Begin jaren tachtig werkten we samen bij het toenmalige Utrechts Nieuwsblad, voordat we beiden in de landelijke journalistiek belandden. Zij was destijds ook jong (en we vonden ‘r nogal op de toen populaire Anita Meijer lijken), maar vooral journalistiek getalenteerd en erg aardig. We konden goed met elkaar opschieten.

De begroeting was wederzijds dan ook allerhartelijkst, na al die jaren. Trots stelde ze haar grote dochter voor. Mijn voormalige collega had in de loop der jaren school gemaakt met reportages en documentaires voor hét onderzoeksprogramma van de tv en ik sprak mijn bewondering daarvoor uit. Ze bood me een drankje aan.

“En wat doe jij nu?”

Dat was het moment dat de stemming volkomen omsloeg. “Communicatieadviseur? Bah, jullie zijn onze aartsvijanden. Verschrikkelijk, wat een volk. Leugenaars, het enige wat jullie doen is de journalistiek tegenwerken en de waarheid achterhouden. Misselijk gewoon, afschaffen die mensen.”

Ik deed een poging uit te leggen, dat we ons bij paapstvandam juist beschouwen als intermediair tussen opdrachtgever en pers en dat ik bij menig bedrijf of overheidsorgaan een warm pleitbezorger ben van openheid richting media, met de onafhankelijkheid van de pers als kostbare verworvenheid. Natuurlijk, nuanceerde ik, zijn er ook communicatieadviseurs die anders in het vak staan, maar dat aantal is aan het afnemen. En, opperde ik voorzichtig, er zijn ook wel journalisten die wel eens een foutje maken of het met de feiten niet zo nauw nemen. Maar ook dat zijn er weinig, voegde ik er gehaast aan toe.

Dit betoog ontmoette alleen een lege en vaag knikkende blik, die wachtte tot ik was uitgesproken om vervolgens het beschimpen van mij en mijn collega’s voort te zetten. Toen schoot mij een probleem te binnen, waarvoor een beroepsorganisatie van medici ons bureau enkele dagen daarvoor had geraadpleegd. Stomtoevallig op verzoek van het programma van mijn oud-collega had een bestuurder klaar gezeten om op beeld te reageren op een actuele kwestie. Na anderhalf uur vergeefs wachten op verslaggever en cameraploeg was de bestuurder maar vertrokken. Een telefoontje naar de redactie leverde een vaag antwoord op. Op zich geen ramp, ware het niet dat in de uitzending werd gemeld dat de organisatie ‘niet bereid was commentaar te geven’.

Uiteraard klopte, aldus mijn voormalige aardige collega, niets van dit verhaal en lag de fout volkomen bij de ‘amateurs’ van die organisatie, onze opdrachtgever dus. Haar wereldbeeld bleef overzichtelijk: journalisten deugen, communicatieadviseurs niet. Einde discussie, tot ziens.  

Conclusie: er zijn vakkundige, betrouwbare, zorgvuldige, integere en bescheiden journalisten én communicatiemensen. Beide beroepsgroepen herbergen echter ook arrogante, vooringenomen, oneerlijke en de feiten verdraaiende rommelaars. Ik zou dat die dochter graag nog eens willen uitleggen.

Harry van Dam

vrijdag 25 maart 2011

Social media: een kans die je niet mag laten liggen

Social media: een kans die je niet mag laten liggen
De rol die social media tegenwoordig innemen is ontegenzeggelijk groeiende. Tijdens de mediatrainingen die paapstvandam geeft, krijgen we er ook steeds meer vragen over. Want over de inzet van social media is vaak weinig kennis voorhanden binnen bedrijven en organisaties.
Onder andere door de trainingen die wij vanaf 2002 geven (sinds de oprichting van ons bureau trainden we bijna 1000 personen), beseffen veel organisaties dat je met de inzet van deze media veel mensen kunt bereiken. Immers, een artikel in de krant over je bedrijf valt op en met je kop op televisie al helemaal. Free publicity is dus gewild, maar alleen succesvol als je ook echt iets hebt te melden dat voor de massamedia interessant is. Dan hebben we het over wat tegenwoordig de ‘traditionele media’ heten.
Maar nu is er dus meer, namelijk social media. Publiciteit via die kanalen zit anders in elkaar, maar voor potentiële geïnteresseerden en gebruikers is nog veel onduidelijk. Hoe zet je echt effectief social media in, horen we geregeld. Binnen ons bureau hebben we serieus naar die steeds vaker opduikende vraag gekeken. Ook bij ons leefde de vraag of en hoe je nieuwe media effectief kunt inzetten. Ons antwoord aan de opdrachtgevers is inmiddels zeker positief, maar social media zijn ook weer niet de heilige graal van de communicatie. Ze vormen echter wel een kans die je eigenlijk niet mag laten liggen.

Het nieuws komt naar je toe
Een van de grote verschillen tussen traditionele en social media is dat die laatste ‘naar je toekomen’. Daar waar we de krant moeten openslaan, tv en radio moeten afstemmen op een zender en websites moeten aanklikken om nieuws te vinden, komen social media automatisch bij je binnen. Je hoeft er niet naar toe, het nieuws komt vanzelf. Tenminste, als je je e-mail regelmatig bekijkt of liever LinkedIn, Facebook of Hyves checkt. Dat eerste doet zo’n beetje iedereen tussen de tien en zeventig jaar, dat laatste gaat bijna iedereen de komende periode wel doen. Met andere woorden, het bereiken van mensen is aan het veranderen. Met name bedrijven, overheden en andere organisaties die iets kwijt willen aan de samenleving of hun doelgroep, kunnen via social media heel gericht hun nieuws verspreiden. Het is dus absoluut een gemiste kans, als je dit nieuwe medium niet inzet.

Doelgroep
Denk overigens niet dat via social media iedereen is te bereiken. Allereerst moet je als organisatie werken aan een netwerk of een groep mensen die je wilt bereiken, je doelgroep. Via LinkedIn hebben velen dat netwerk al en als je gericht gaat zoeken, kun je ook je doelgroep online heel helder in kaart brengen. Als je daarna via het medium Twitter berichten gaat versturen, zal het concrete aantal bereikte personen wellicht minder zijn dan via een bericht in de krant, maar weet je wel precies wié je ontvangers zijn. Bijvoorbeeld een specifieke groep klanten, bewoners van een bepaalde wijk of mogelijk geïnteresseerden in een concert. Hoe waardevol en kansrijk is dat wel niet?

‘A-sociale media’
Tijdens de mediatrainingen (aan bestuurders, politici, belangenorganisaties en het bedrijfsleven) krijgen we dus vele - en steeds meer - vragen. Vaak ingegeven door nieuwsgierigheid; mensen willen met de nieuwe media aan de slag! Maar er zitten ook kritische vragen bij. Of social media niet juist a-sociale media zijn. Alleen maar van die tekstjes heen en weer sturen is toch niet sociaal? Persoonlijk contact is bovendien toch veel socialer en waardevoller? Daar zit natuurlijk heus wel wat in. Als directe menselijke contacten verdwijnen, maakt dat de wereld zeker wat armoediger. Máár, zeggen we dan, gebruik social media op een handige en nuttige manier en verspreid geen onzin. Ze komen niet in de plaats van warme, directe menselijke contacten, maar zijn een belangrijke toevoeging. Via de mogelijkheden die internet ons biedt, vormen ze overduidelijk een kans om mensen bij voorkeur met relevante boodschappen te bereiken.

Vanuit communicatiebureau paapstvandam zien wij talrijke mogelijkheden op het zakelijke vlak en inmiddels hebben we de expertise in huis om daarover met gezag te praten. Met die kennis willen we ons netwerk en onze doelgroep graag helpen hun boodschap effectief te verspreiden!

Marcel Paapst