donderdag 7 april 2011

Partner Harry van Dam over 'Aartsvijanden'

Op dinsdag 15 maart jongstleden rond 18.15 uur (ofwel, om een in de hedendaagse journalistiek gebruikelijker tijdsaanduiding te hanteren, ‘onlangs’) liep ik in de Utrechtse binnenstad een oud-collega tegen het lijf. Begin jaren tachtig werkten we samen bij het toenmalige Utrechts Nieuwsblad, voordat we beiden in de landelijke journalistiek belandden. Zij was destijds ook jong (en we vonden ‘r nogal op de toen populaire Anita Meijer lijken), maar vooral journalistiek getalenteerd en erg aardig. We konden goed met elkaar opschieten.

De begroeting was wederzijds dan ook allerhartelijkst, na al die jaren. Trots stelde ze haar grote dochter voor. Mijn voormalige collega had in de loop der jaren school gemaakt met reportages en documentaires voor hét onderzoeksprogramma van de tv en ik sprak mijn bewondering daarvoor uit. Ze bood me een drankje aan.

“En wat doe jij nu?”

Dat was het moment dat de stemming volkomen omsloeg. “Communicatieadviseur? Bah, jullie zijn onze aartsvijanden. Verschrikkelijk, wat een volk. Leugenaars, het enige wat jullie doen is de journalistiek tegenwerken en de waarheid achterhouden. Misselijk gewoon, afschaffen die mensen.”

Ik deed een poging uit te leggen, dat we ons bij paapstvandam juist beschouwen als intermediair tussen opdrachtgever en pers en dat ik bij menig bedrijf of overheidsorgaan een warm pleitbezorger ben van openheid richting media, met de onafhankelijkheid van de pers als kostbare verworvenheid. Natuurlijk, nuanceerde ik, zijn er ook communicatieadviseurs die anders in het vak staan, maar dat aantal is aan het afnemen. En, opperde ik voorzichtig, er zijn ook wel journalisten die wel eens een foutje maken of het met de feiten niet zo nauw nemen. Maar ook dat zijn er weinig, voegde ik er gehaast aan toe.

Dit betoog ontmoette alleen een lege en vaag knikkende blik, die wachtte tot ik was uitgesproken om vervolgens het beschimpen van mij en mijn collega’s voort te zetten. Toen schoot mij een probleem te binnen, waarvoor een beroepsorganisatie van medici ons bureau enkele dagen daarvoor had geraadpleegd. Stomtoevallig op verzoek van het programma van mijn oud-collega had een bestuurder klaar gezeten om op beeld te reageren op een actuele kwestie. Na anderhalf uur vergeefs wachten op verslaggever en cameraploeg was de bestuurder maar vertrokken. Een telefoontje naar de redactie leverde een vaag antwoord op. Op zich geen ramp, ware het niet dat in de uitzending werd gemeld dat de organisatie ‘niet bereid was commentaar te geven’.

Uiteraard klopte, aldus mijn voormalige aardige collega, niets van dit verhaal en lag de fout volkomen bij de ‘amateurs’ van die organisatie, onze opdrachtgever dus. Haar wereldbeeld bleef overzichtelijk: journalisten deugen, communicatieadviseurs niet. Einde discussie, tot ziens.  

Conclusie: er zijn vakkundige, betrouwbare, zorgvuldige, integere en bescheiden journalisten én communicatiemensen. Beide beroepsgroepen herbergen echter ook arrogante, vooringenomen, oneerlijke en de feiten verdraaiende rommelaars. Ik zou dat die dochter graag nog eens willen uitleggen.

Harry van Dam